DroneTeam Twente stijgt tot grote hoogte
Sinds september werkte DroneTeam Twente aan één doel, een drone die zelfstandig én precies een pakketje kan afleveren. Afgelopen zomer kwam de ultieme test: de internationale UAS Challenge in Groot-Brittannië.
In de Future Factory in Enschede bruist het van de techniek. Studenten van Universiteit Twente en Hogeschool Saxion werken hier aan de innovaties van morgen: boten op zonne-energie, auto’s op waterstof en drones die zelfstandig vliegen en pakketjes droppen. Een van de teams is DroneTeam Twente. Elk jaar stapt er een nieuwe lichting studenten in om verder te bouwen op het werk van hun voorgangers. Het resultaat: telkens weer een slimmere drone.
Drones voor een goed doel
Wie denkt aan drones, denkt vaak aan oorlog. Maar de Twentse studenten laten zien dat het ook anders kan. Hun drone is bedoeld voor humanitaire missies, bijvoorbeeld om medicijnen af te leveren in moeilijk bereikbare gebieden. Bart Broen, student werktuigbouwkunde en Chief Manufacturing van het team: ‘Drones kunnen veel meer dan schade aanrichten. Ze kunnen ook helpen bij logistieke problemen. In de VS bezorgen ze al pakketjes. Dat willen wij hier ook mogelijk maken.’
Prijs in Groot-Brittannië
Met hun nieuwste ontwerp reisde het team deze zomer af naar Engeland voor de prestigieuze UAS Challenge. Studenten uit de hele wereld nemen het hier tegen elkaar op: wie bouwt de beste onbemande drone die een complexe missie kan uitvoeren? De challenge was hét hoogtepunt voor DroneTeam Twente. Na een jaar sleutelen konden ze hun drone eindelijk testen op het Engelse platteland. Ze wonnen de eerste prijs voor Best Design. Ondanks de harde wind lukte het om hun drone het pakket exact op de juiste plek te laten droppen.
Samenwerken met bedrijven
Het succes kwam mede door steun uit het bedrijfsleven. ‘Die samenwerking is goud waard’, vertelt Bart. ‘Zo kregen we bij drone centre NLR tips voor de staart van onze drone. Die was te beweeglijk. Hun engineer liet ons een lichtere en slimmere manier zien. Zulke kennis helpt ons écht verder.’