Frisse wind
Ilse van der Schans verruilde haar baan als anesthesiemedewerker in een operatiekamer voor een carrière in de metaal. Nu is ze meesterlasser. In haar eigen column op pagina 5 van Metaaljournaal vertelt ze over haar belevenissen.

Ik hou van jongelui. Ze zijn verfrissend, ze hebben originele ideeën en een andere kijk op dingen. Er wordt weleens gemopperd op jongeren. Ze zouden een slechte werkmentaliteit hebben, lui zijn en snel opgeven. Ik vind daar iets van: ik vind dat dikke onzin. ‘Ja maar vroeger stond ik dágen te slijpen voordat ik iets anders mocht doen.’ ‘Ja maar ik ben vroeger ook stevig aangepakt, daar worden ze hard van.’
Nee. Je wordt niet ‘hard’ of weerbaar van harde lessen of nare grappen. Je wordt weerbaar van lekker in je vel zitten. Van zelfverzekerd zijn. Van het gevoel hebben dat je serieus wordt genomen. Dán kun je tegen een stootje. Harde lessen krijg je wel van het leven, die hoef je niet van collega’s te krijgen. De jongeren van deze tijd zijn inderdaad anders, ja. Ze zijn namelijk mensen van déze tijd. De tijd waarin je opgroeit is je referentiekader. Dat bepaalt hoe je in het leven staat en welke dingen je belangrijk vindt. Dat je dingen die niet door de beugel kunnen niet meer pikt, betekent niet dat je overgevoelig bent. Dat je let op je gezondheid of veiligheid, zegt niets over je mentaliteit. De jonge mensen die ik ken, werken hard, doen hun best en hebben hart voor de zaak. Het zijn vriendelijke en hulpvaardige mensen. Beter leer je gewoon van elkaar; wat een opvlieger is bijvoorbeeld, en wat fatoe betekent.
Maar met één ding moeten ze wel echt ophouden. Met steeds u en – nog erger – mevrouw tegen me zeggen. Hoe vaak ik ook vertel dat ik Ilse heet en ze me met je mogen aanspreken, ze blijven volhouden. Een beetje eerder opgeven mag best, jongens.